Hengsten die in aanmerking willen komen voor toelating tot de dekdienst, kunnen vanaf hun derde jaar ter keuring worden aangeboden bij het stamboek. Deze jonge hengsten ondergaan een 3-tal bezichtigingen:

  • eerste bezichtiging in november: beoordeling op exterieur en beweging: zowel aan de hand.(harde bodem), als vrij beweging.
  • tweede bezichtigingen in januari, op de vrijdag van de hengstenkeuring: beoordeling exterieur en vrije bewegingen.
  • derde bezichtigingen op de zaterdag van de hengstenkeuring: exterieur en bewegingen aan de hand.

De hengsten moeten voldoen aan strenge veterinaire eisen, waaronder: onderzoek naar vos-factor, klinische en röntgenologische keuringen en spermaonderzoek. Bij de selectie van de hengsten voor de dekdienst, spelen kwaliteit van de afstamming en mate van verwantschap met de gehele Friese paardenpopulatie, ook een rol. Waarneer deze strenge selectie is doorstaan, krijgt hengsten de kans zich te bewijzen in het Centraal Onderzoek. Dit is een test van tien weken waarin de hengst op aanleg als dressuur-, tuig– en menpaard worden getoetst. Bij gebleken kwaliteit wordt de hengst inschreven in het stamboekregister.

Jonge hengsten krijgen een deklicentie voor 180 merries per jaar. Op het moment dat de oudste nakomelingen volwassen zijn, worden 20 nakomelingen van de betreffende hengst hestest in het nakomelingen onderzoek. Waneer de nakomelingen, op gebieden als gezondheid, gebruik, exterieur en beweging, van voldoende kwaliteit blijken, wordt de hengst goedgekeurd op afstammelingen. Vanaf dat moment mag de hengst jaarlijks een onbeperkt aantal merries dekken.

Bron: Koninklijke Vereniging “Het Friesch Paarden-Stamboek’’